Een derde graad zoals het middelbaar

Van co-teaching naar vakkenwerking


Vanaf de derde graad in de lagere school (5de en 6de leerjaar) kiezen we resoluut voor een vakkenwerking als vervolg op de co-teachwerking in de lagere klassen. Dit betekent dat elke leerkracht zijn eigen specialiteit (en talent) heeft. De vakken wiskunde, Nederlands, Frans, wereldoriëntatie, muzische vorming en lichamelijke opvoeding worden verdeeld tussen de verschillende leerkrachten.

Zo krijgen de leerlingen van de derde graad les in blokken van twee lesuren. Na elk blok gaan ze naar het lokaal van een andere vakleerkracht. De theoretische vakken concentreren we in de voormiddag. In de namiddag krijgen de leerlingen muzische vorming, lichamelijke opvoeding en doen ze aan zelfstandig werk bij hun eigen klastitularis. Bij het zelfstandig werk gaan de leerlingen zelfregulerend aan de slag binnen Google Classroom, waar opdrachten van de verschillende vakken voor hen klaarstaan. Ze worden hierin begeleid door de klastitularis.
 

Waarom deze werking?

  • In aanloop naar het secundair onderwijs willen we de leerlingen zo goed mogelijk voorbereiden. Rekening houdend met het aanbod in de regio, bereiden we de leerlingen dus voor op een meer klassieke vakkenwerking zoals die gangbaar is in het middelbaar, maar ook op meer autonomie en zelfredzaamheid.
  • Het is gebleken dat contact met meerdere leidinggevende figuren een positief effect heeft op leerlingen.
  • Zelfregulerende vaardigheden aanleren bij leerlingen zal hen helpen in het secundair onderwijs en in hun verdere leven.
  • Het werken met vakspecialisatie verhoogt de kwaliteit van het aanbod.
  • Flexibel leren en dynamisch lesgeven verbetert de concentratie bij leerlingen.